Stichting Eugene Dubois, VVV Zuid-Limburg
Het kasteel was in oorsprong een omgrachte woontoren en was de zetel van een heerlijkheid onder het hertogdom Daelhem. Deze woontoren vormt de kern van het tegenwoordige herenhuis en bestond uit een kelder met daarboven drie verdiepingen. Het oudste muurwerk dat momenteel nog in een der zijgevels aanwezig dateert vermoedelijk uit de 12e of 13e eeuw. De woontoren werd in 1548 uit mergelsteen opgetrokken en ingepast in een verbouwing waarbij een bakstenen aanbouw uit kolenzandsteen van gelijke grootte als de woontoren. De ingang werd hierbij verplaatst naar een nieuw gebouwde achtkantige traptoren. Het bouwjaar 1548 is zichtbaar in een gebeeldhouwde fries.
In 1674 werd opnieuw een verbouwing gedaan door het geslacht van de heren van Hoensbroeck en in 1848 werd het andermaal verbouwd, waarbij het werd voorzien van een Zwitsers zadeldak met dakoversteken.
In de jaren 1950 werd het kasteel zodanig ingrijpend gewijzigd dat van de oorspronkelijke structuur weinig meer overbleef en het kasteel een landhuisachtig uiterlijk kreeg.
Deze merkwaardige windmolen staat ten noorden van het dorp Gronsveld, langs de oude rijksweg Heer-Eijsden. Het is een torenmolen, waarvan ons land nog vier exemplaren telt; bovendien is het de meest zuidelijk staande windmolen van Nederland. De molen dateert uit 1618-1623. De belt rond de molen is gebouwd in 1766. In de Tweede Wereldoorlog is de molen na een granaatinslag afgebrand. In 1972 heeft er een grote restauratie plaatsgevonden.
Bronnen: Wikipedia, Nederlandse Molendatabase, Cultuurhistorisch wandelenDe Meschermolen is de eerste watermolen op het zijriviertje de Voer op Nederlands grondgebied. De Meschermolen maakt deel uit van een grote Limburgse hoeve. In het begin van de jaren vijftig werd de watermolen stilgelegd. In de jaren negentig is de Meschermolen geheel gerestaureerd en functioneel. De molen is op afspraak te bezichtigen.
Bronnen: Wikipedia, Gemeente Eijsden-MargratenIn 1221 wordt er voor het eerst melding gemaakt van de Breustermolen. De watermolen is een banmolen waar de ingezetenen van het heerlijkheid Breust hun graan moeten laten malen. Eigenaar van de molen is het kapittel van Sint-Martinus in Luik en de waterradmolen wordt door pachters geëxploiteerd.
In 1791 heeft er zich een ingrijpende verbouwing plaatsgevonden zo getuige de gevelsteen met dit jaartal. In de gevelsteen zijn tevens de letters B en T opgenomen waarbij de T voor Trocquay staat, een familie die in de 18e en 19e eeuw eigenaar was van deze molen.
Wikipedia, MolendatabaseVanaf wanneer er hier een galg heeft gestaan is onduidelijk. In de periode 1770-1778 vond er een groot aantal vervolgingen plaats in de Landen van Overmaas naar een vermeende bende. Verdachten werden door marteling gedwongen te bekennen en medeplichtigen te noemen. Volgens de onder tortuur afgelegde bekentenis van vermeend bendeleider Casper van Mechelen verzamelden zich op 21 november 1774 voor de pastorie van Margraten een groep van zo'n 25 bokkenrijders die die nacht wilden inbreken in de pastorie. De pastoor werd wakker en kon hulp inroepen van dorpsbewoners door in de kerktoren de klokken te luiden, waarna inwoners uit het dorp te hulp schoten. De huishoudster was vastgebonden en het tin, koper, een gouden kruis, servetten, kleren en het zilverbeslag van het kerkboek waren verdwenen. Buiten in de tuin trof men de meeste buit aan die in de haast achtergelaten was. Bij deze daad door de bokkenrijders zouden Antoon Overkooren en Leonard Eijssen aanwezig zijn geweest.
Op 18 december 1775 werd Antoon Overkooren opgepakt en een week later met kerstmis volgde Leonard Eijssen. Beiden zaten gevangen in het oude stadhuis van Maastricht, alwaar Overkooren op 2 januari 1776 onder marteling werd gebracht. Hij zou bekend hebben tot de bende van de bokkenrijders te behoren. Op 6 februari werden ze overgebracht naar Valkenburg, waar ze negen maanden zouden verblijven. Op 6 november 1776 werden Antoon Overkooren en Leonard Eijssen opgehangen aan de galg van Margraten. Hun executie werd hier uitgevoerd omdat zij woonachtig zouden zijn in deze heerlijkheid.
Tot 1795 was de galg in gebruik.
Wikipedia, Gemeente Eijsden-Margraten, Tekens van VroomheidEen kleine kalksteengroeve met slechts enkele gangen. De groeve ontleent zijn naam aan 'de Hotsboom' die iets hoger op de helling ligt. Deze heeft vroeger als grensboom gediend, hij stond op de grens tussen de Heerlijkheid Cadier en het Graafschap Gronsveld. Hoe oud deze boom is, is niet bekend. Sommigen schatten hem op drie à vier honderd jaar. Uit oude archiefstukken (1444) weten we dat op deze plek ook al een grensboom stond, die Hotsboom genoemd werd.
Bronnen: Historische Kring Cadier en KeerZeer kleine, deels dichtgeslibte onderaardse kalksteengroeve
Kalksteengroeve met een gang van + 50 m met enkele zijgangen
Kalksteengroeve met slechts een gang van ca 20m lang.
Door de steile helling komt het onderliggende kalksteen aan de oppervlakte in het Savelsbos. De kalksteen wordt al sinds de middeleeuwen ondergronds gewonnen zowel als bouwmateriaal als meststof voor landbouw. De winning heeft gezorgd voor kronkelende gangenstelsels die ook wel 'mergelgrotten' worden genoemd. Na de Tweede Wereldoorlog stopte de winning van kalksteen in het Savelsbos.
De Utrechtse Dom werd al rond 1500 gebouwd van “Gronsveltsteen”, waarschijnlijk afkomstig uit deze groeve. De kwaliteit van deze mergel was echter niet al te best.
Tot de jaren '60 werden in deze groeve nog champignons geteeld. In 1963 heeft Staatsbosbeheer de groeven afgesloten in verband met instortingsgevaar en voor de bescherming van overwinterende vleermuizen.
Mogelijk stond er hier ter plaatse in de 8e eeuw al een kerkje. De kapel van Cadier stond in de eerste schriftelijke vermelding te boek als een hulpkerk van Heugem
Het kerkgebouw had pilaren die uit de 13e eeuw stamden en als gotisch gekenmerkt werden.
Na de Tweede Wereldoorlog werd duidelijk dat de kerk te klein geworden was voor de parochie. In 1951 werd het gebouw onderzocht, waarbij aan het licht kwam dat de kerk erg bouwvallig was. Een deel van het gewelf stond op instorten en het dak was lek. In 1952 werd op last van deskundigen het stucwerk in het transept verwijderd en bleek de schade door boktorren zo groot dat het gebouw per direct buiten gebruik werd gesteld. De pastoor kreeg voor elkaar dat het kerkgebouw van de rijksmonumentenlijst werd afgehaald. Dit maakte het mogelijk de kerk te slopen en nieuwbouw te plegen. De toren bleef wel op de lijst van rijksmonumenten staan en bleef behouden.
De losstaande toren stamt uit de 12e eeuw en is opgetrokken in breuksteen met een bovenbouw van mergel. In de toren is er een Mariadevotiekapel ingericht. Bij de toren bevinden zich nog enkele oude grafzerken en grafkruisen.
De Romeinse villa Backerbosch is een terrein met de archeologische resten van een Romeinse villa. De villa rustica of villa urbana behoort tot de ruim 60 Romeinse villacomplexen die op de Zuid-Limburgse lössgronden zijn opgegraven.
In de jaren 1879-1880 werd onder leiding van de priester-historicus Jozef Habets archeologisch bodemonderzoek verricht op een terrein waar kort tevoren Romeinse overblijfselen waren gevonden. Het onderzoek van Habets leverde naast de vondst van drie forse gebouwen een schat aan bodemvondsten op. Bij de opgravingen werden duidelijke sporen van brand aangetroffen, waaruit Habets afleidde dat de villa in de tweede helft van de derde eeuw in brand is gestoken. Het villa-complex stamt uit de 1e of 2e eeuw na Chr. en omvat een hoofdgebouw en diverse bijgebouwen.
Onder de archeologische vondsten bevonden zich een zilveren munt met de beeltenis van keizer Septimius Severus (146-211), een verzilverde bronzen beker op een rijkversierde drievoet, diverse gebruiksvoorwerpen van aardewerk, een fragment van een godenbeeldje van pijpaarde, sleutels, haarspelden, schrijfstiften en talloze bouwfragmenten, waaronder dakpannen met het stempel van de maker en restanten van muurschilderingen. De meeste vondsten bevinden zich thans in de collectie van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.
Het Belgisch Monument is geplaatst ter nagedachtenis aan elf Belgisch-Limburgse verzetsstrijders. Op 12 september 1944, één dag voor de bevrijding, werden zij hier door de Duitsers gefusilleerd. De verzetsmensen waren in de bossen van het Belgische Rotem gevangen genomen en naar het bosgebied in Cadier en Keer gebracht om er te worden vermoord. Jaarlijks wordt er op de tweede zondag van september een herdenkingsbijeenkomst gehouden.
Bronnen: Historische Kring Cadier en Keer 1, Historische Kring Cadier en KeerDe Amerikaanse Begraafplaats Margraten is een oorlogsbegraafplaats uit de Tweede Wereldoorlog In 1944 kreeg kapitein Shomon, toenmalig commandant van de 611th Graves Registration Company, de opdracht om voor het Amerikaanse Negende Leger een plaats te vinden voor een begraafplaats. Er werden veel doden verwacht bij de opmars richting Berlijn, en men wilde geen slachtoffers begraven op vijandelijk grondgebied. Begin oktober 1944 diende hij zich aan bij het gemeentehuis van Margraten, dat op 13 september was bevrijd. Daar kreeg hij de beschikking over 30 hectare grond langs de rijksweg westelijk van de dorpskern. De grond werd door de Nederlandse overheid in bruikleen gegeven aan de Amerikanen
Margraten Memorial Center, WikipediaVoor de bouw van het nabijgelegen voogdijgesticht Huize Sint-Jozef werd hier in 1911 een nieuwe mergelgroeve ontgonnen. Ook werden de oude mergelgroeven in de omgeving weer in gebruik genomen om de vraag voor bouwsteen te voorzien. Deze oude groeve is voor het grootse gedeelte ingestort.
Rond 1943-1944, ging de Duitse bezetter, onder druk van de geallieerde bombardementen op Duitsland, op zoek naar bomvrije ondergrondse schuilplaatsen. Dit om onderdelen van de oorlogsfabrieken te huisvesten. In het begin gebeurde dit in eigen land. Maar in de loop van 1944 ook in Nederland, en wel in Zuid Limburg vanwege zijn vele ondergrondse mergelgroeven.
Het bureau dat de huisvesting organiseerde voor deze oorlogsfabrieken was gelegen aan de Prins Bisschopsingel te Maastricht. Om nu de mergelgroeven geschikt te maken voor gebruik, zijn eerst plattegronden gemaakt door de Duitse bezetter. Deze zijn uiterst nauwkeurig gemaakt met de inmiddels alom bekende Duitse perfectie. Iedere geologische storing, instorting, aardpijpen of iets dergelijks staat op de kaarten aangegeven of is in rapporten vermeld. De drie oude mergelgroeven achter huize Sint Joseph; De Scharnderberg, de Nieuwe Groeve en de Heerderberg, werden omstreeks begin 1944 in kaart gebracht door de Duitse bezetter. De Nieuwe Groeve was echter volgens de bijgevoegde rapporten zeer geschikt: goed gecamoufleerd door bomen en struiken, goed toegankelijkvoor vrachtwagens na verbreding van de toegangsweg en dichtbij de hoofdweg Maastricht-Aken. Merkwaadig is dat de Duitsers geen belangstelling hadden voor de verderop gelegen groeve Keerderberg-midden.²
In Augustus 1993 zijn twee jongens, van 15 en 17 jaar oud, overleden in deze groeve nadat ze deze groeven illegaal hadden betreden en hun enige zaklamp hierbinnen kapot hadden laten vallen. In het aardduister konden ze de uitgang niet meer terug vinden.
De jongens waren door justitie onder toezicht gesteld en verbleven in de halfopen afdeling van de nabijgelegen jeugdinrichting Huize St. Joseph. Sinds 6 augustus van dat jaar waren de jongens vermist en gemeld bij de politie.
De ingangen van de groeve Keerderberg waren dichtgemetseld om te voorkomen dat mensen erin verdwalen. Het stelsel staat bekend als zeer gevaarlijk omdat het zonder enige structuur is aangelegd en erbinnen een volstrekte duisternis heerst. De jongens waren binnengekomen door de smalle gaten die zijn vrijgelaten voor de talrijke vleermuizen, die in de gangen huizen. Mensen van een klein postuur kunnen daar met enige moeite doorheen. Een derde jongen, Ronnie Bekker, was ook weggerend met de jongens, maar toen ze bij de groeve naar binnen wilden gaan, pastte hij als enige niet door de gaten, waardoor hij het dus heeft overleefd.
Een politieman die als een van de weinigen de weg kent in het gangenstelsel, vond 20 dagen later tijdens een routinecontrole het eerste lijk. Na een uitgebreide zoekactie, waarbij vanwege het instortingsgevaar een mijndeskundige werd ingeschakeld, werd rond middernacht het tweede lijk gevonden. Volgens de politie wees de staat waarin de lichamen verkeerden er duidelijk op dat de twee door honger en dorst om het leven zijn gekomen.
Sporen in het gangenstelsel toonden aan dat de twee jongens tevergeefs in een kringetje rondgekropen hebben om de gevallen zaklamp terug te vinden. Uit het sporenonderzoek bleek dat de 15 jarige lang naar een uitgang was blijven zoeken. Zijn vriend had het eerder opgegeven. Ongeveer in het midden van het uitgebreide gangenstelsel werd de jongen in kleermakerszit gevonden. Hij hoopte alleen nog op hulp van buitenaf. Volgens de patholoog-anatoom waren de beide jongens na zo’n 45 uur al overleden.
Volgens de directie en van de jeugdinrichting was er geen enkele aanwijzing was dat de twee jongens, afkomstig uit Deventer en Maastricht, zich in het gangenstelsel konden bevinden. Omdat de twee al eens eerder uit de inrichting waren verdwenen, vermoedde de leiding dat de twee na verloop van enkele weken vanzelf zouden opduiken.
Tot in de 17e eeuw was Mheer net als Noorbeek als 'quarta capella' afhankelijk van de kerk van 's-Gravenvoeren. Omstreeks 1626 werd er waarschijnlijk een kerk gebouwd op de huidige plaats bij het kasteel, als gevolg van de toenemende invloed van de heren van Mheer. In 1655 werd de kerk ingewijd door de bisschop van Luik.
Rond circa 1786 is er een nieuwe kerk gebouwd als opvolger van de eerdere kerk. Dit omdat er alarmerende berichten kwamen over de rampzalige toestand van het eerdere kerkgebouw.
In de jaren 1876-1881 werd door Pierre Cuypers, bekend van het Rijksmuseum en het Centraal Station van Amsterdam, op dezelfde plek een nieuwe kerk gebouwd. Redenen hiervoor waren dat de kerk te klein geworden was en in slechte toestand was. Ze was oorspronkelijk bedoeld voor Mheer, Banholt en Terhorst, maar omdat de dorpelingen van Banholt geen kerk halverwege beide plaatsen kregen, bouwden ze zelf hun eigen kerk. Dit had grote spanningen tot gevolg.
Banholt behoorde vanouds tot de parochie Mheer. Toen de kerk van Mheer herbouwd moest worden in 1872, wensten de inwoners van Banholt dat deze herbouw halverwege de weg Mheer-Banholt zou plaatsvinden. Toen dat niet geschiedde, besloten zij een eigen kerkgebouw te bouwen, bedoeld als een van Mheer onafhankelijke rectoraatskerk. In 1874 werd met de bouw begonnen. Ze werd opgetrokken in zelfgebakken lemen brikken die in de buurt werden gewonnen. Bij de bouw kwam er geen architect te pas, maar zorgden bouwkundige Jonkergouw uit Meerssen en aannemer Johannes Roijen uit Margraten voor de bouw naar voorbeeld van de kerk van Berneau in België, in een vereenvoudigde classicistische stijl.
De afscheiding van Mheer ging echter niet zo simpel, omdat de bisschop, graaf en pastoor weigerden om de kerk in Banholt te bedienen. Er ontstond toen het 'Banholter Schisma' dat officieel tot 1881 duurde. In de periode van 1877 tot 1881 werden er in de Banholtse kerk geen missen gelezen, behielp men zich met lekenbediening en kreeg men de hulp van een oud-katholiek priester. In 1881 werd Banholt een zelfstandig rectoraat onder de parochie Mheer na het bijleggen van de ruzie.
Bronnen: Wikipedia, Stichting Kerkgebouwen in Limburg
Nadat in 1882 een groep Dominicanen uit Frankrijk was uitgeweken en zich vestigde te Rijckholt, volgde in 1912 de vestiging van een groep Franse Dominicanessen. Dezen vervaardigden onder meer kerkelijke borduurwerken en leefden verder als slotzusters. Zij waren, ten gevolge van de Franse seculariseringspolitiek, uitgeweken naar België en vestigden zich in 1903 te Herk-de-Stad in het kasteeltje Het Hof, eigendom van de familie De Pierpont. Weldra werd dit kasteeltje te klein en het raakte ook steeds meer in verval. De zusters besloten een nieuw klooster in Nederland, en wel in Rijckholt, te bouwen. De nabijheid van het Dominicanenklooster speelde hierbij een rol. In 1923 keerden de zusters terug naar Frankrijk en werd het klooster verkocht. Ondertussen werd het kloostergebouw verkocht aan de Liefdezusters van de Heilige Carolus Borromeus, welke zich er vestigden en het klooster omdoopten tot Huize Immaculata. Huize Immaculata diende om zieke zusters op te vangen. Vanaf de jaren '80 van de 20e eeuw werden de gebouwen steeds minder gebruikt en in 2002 werd het complex, na een periode van leegstand, verkocht aan een woningcorporatie.
Bronnen: Stichting Kerkgebouwen in LimburgGrote groeve van 200 breed bij 500 m diep met een instorting in het middendeel.
Door dagbouw verdwenen kalksteengroeve.
Deze hoekpunt van het plateau herbergt veel sporen van de Neanderthalers. Oude werktuigen en vuursteen afslagen op deze plek dateren uit de periode van de Neanderthaler. Hierom werd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2011 een klein onderzoek opgezet. Er werd een sleuf gegraven van 5 bij 10 meter en 4,5 meter diep. De profielwanden van deze sleuf werden schoongemaakt, gedocumenteerd en bemonsterd. Tijdens de documentatie werden drie vuurstenen artefacten aangetroffen. Op basis van hun vorm kon worden bepaald dat de drie artefacten uit het het midden-paleolithicum kwamen.
Bronnen: Heemkunde St Geertruid, Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, Historiek', Heemkunde GruelesDe Sint-Pancratiuskerk te Mesch is een van de oudste stenen kerken van Nederland en is nog steeds als parochiekerk in gebruik. Het eenbeukige schip dateert deels uit de 9e eeuw en heeft een voor Nederland uniek visgraatmotief, een van oorsprong Romeins metselverband, in het onderste gedeelte van de noordelijke buitenmuur. Het koor werd rond 1400 vervangen door het huidige mergelstenen koor in gotische stijl. De oorspronkelijke toren is in 1875 ingestort. Toen architect Johannes Kayser de kerk in 1888 en 1889 restaureerde, werd de gelegenheid aangegrepen om het schip met één travee te verlengen en de toren drie meter naar het westen te herbouwen. Deze toren is in neoromaanse stijl. Tijdens de restauratie werden de muren van het schip bovendien opgemetseld tot dezelfde hoogte als het koor. Opvallend is dat het visgraatmotief bij de nieuwe bouwdelen is voortgezet.
Bronnen: Wikipedia, Stichting Kerkgebouwen in LimburgHet Stenen Huis ligt verscholen achter negentiende eeuwse stallen en een woonhuis langs de Burgemeester Wolfsstraat. Het is een hoog rechthoekig gebouw opgetrokken in mergel en staat op een fundering van breuksteen. Het heeft een met de straat parallel lopend steil zadeldak tussen trapgevels. Het pand, zoals het er nu staat, is het resultaat van een grootschalige herbouw uit het eerste kwart van de zeventiende eeuw. Daarbij is mogelijk gebruik gemaakt van sloopmateriaal van de voorganger van bet Steenen Huis, de zogenaamde Poorthof. Daarvoor spreekt onder andere de aanwezigheid van (hergebruikte) vijftiende eeuwse hardstenen vensters. De Poorthof vanaf circa 1450 vermeldt in de archieven en behoort ongetwijfeld tot de oudste boerderijen van het dorp, gezien zijn ligging direct naast de kerk.
Bronnen: Heemkunde St. Geertruid, Rijksmonumenten.nlHet Klooster Hoogcruts is een voormalig klooster. De oudste vermelding van klooster Hoogcruts dateert uit 1686 en verwijst naar een mis die in 1428 ter plekke werd gehouden in 'de Capelle van het Heylich Cruyts, d’welck tegenwoordigh is het Clooster'. Volgens de overlevering vond het klooster zijn oorsprong in een wonder toen een herder een kruis tussen de doornstruiken aanschouwde. Dit visioen was zo indrukwekkend dat zelfs de schapen op de knieën vielen. De lokale bewoners besloten ter herdenking van deze gebeurtenissen een kapel op te richten
Op 6 september 1979 werd het gebouw, nadat de Paulus Stichting reeds was vertrokken, wederom door brand verwoest. De toenmalige eigenaar werd verdacht van brandstichting. Dit kon uiteindelijk niet bewezen worden en zodoende was Interpolis toch genoodzaakt aan hem de schade te vergoeden. Het geld werd echter niet gebruikt om de noodzakelijke herstelwerken uit te voeren en sindsdien is het complex vervallen tot een ruïne. Veel waardevolle materialen en ornamenten zijn in de afgelopen 35 jaar verdwenen. Vanwege instortingsgevaar is de bouwvallige locatie gesloten.
Bronnen: Wikipedia, Stichting Limburgs Landschap